25. osserva che l'UE dovrebbe essere in grado di adattare e riformare le sue strutture di governance interna, al fine di assicurare un processo decisionale capace di riflettere la sua pluralità e creare consenso; sottolinea quanto sia importante che il funzionamento del SEAE rifletta l'ap
proccio coerente di politica estera europea rispetto ai paesi BRICS e agli altri paesi emergenti; ritiene che il SEAE dovrebbe rivedere e rafforzare i partenariati strategici con i singoli paesi BRICS, in stretta consultazione con il Parlamento, sfruttando la loro specificità e le potenzialità di sinergie e di cooperazione con l'UE; esorta il SEAE a e
...[+++]laborare meccanismi di coordinamento orizzontale e verticale che permetteranno alla politica estera dell'Unione europea di trarre vantaggio dalle sinergie istituzionali a livello UE e dallo spessore e dalla profondità dei legami bilaterali degli Stati membri con i partner strategici, tra cui i paesi BRICS e le altre potenze emergenti; è del parere che, per quanto concerne i BRICS, oltre alla sua organizzazione impostata su basi geografiche e tematiche, il SEAE debba istituire un meccanismo di coordinamento ad hoc, in modo da garantire che tutte le singole politiche nei confronti dei BRICS siano compatibili da un punto di vista sistemico, e che le linee politiche adottate trovino riscontro nel dialogo dell'UE con le potenze emerse quali gli USA, il Canada e il Giappone; ritiene che le delegazioni dell'UE nei paesi BRICS e nelle altre principali potenze emergenti debbano intensificare i loro contatti al fine di assicurare un monitoraggio e un'analisi costanti delle relazioni tra i paesi BRICS e delle relative sensibilità trasversali, consentendo in tal modo un approccio maggiormente sistematico; ritiene, a questo proposito, che le delegazioni dell'UE nei paesi BRICS dovrebbero analizzare le posizioni dei paesi BRICS sulla governance e le sfide globali e sulle relazioni con gli altri paesi BRICS è del parere che l'UE debba orientare ...25. merkt op dat de EU over de capaciteit moet beschikken om haar interne bestuursstructuren aan te passen en te hervormen met het oog op een besluitvormingsproces dat haar pluraliteit weerspiegelt en consensus bevordert; benadrukt dat een coherente benadering van het buitenlands beleid van de EU met betrekking tot de BRICS-landen en andere opkomende mogendheden ook naar voren moet komen in het functioneren van de EDEO; gelooft dat de EDEO, in nauw overleg met het Parlement, de strategische partnerschappen met de afzonderlijke BRICS-landen die
nt te herzien en te versterken, en hun kenmerkende eigenschappen en potentieel voor synergie e
...[+++]n samenwerking met de EU daarbij optimaal moet benutten; verzoekt de EDEO om horizontale en verticale coördinatiemechanismen te ontwikkelen die ervoor zullen zorgen dat het buitenlands beleid van de EU kan profiteren van de synergieën van de instellingen van de EU en van de uitgebreide en nauwe bilaterale banden die de lidstaten met strategische partners hebben aangeknoopt, onder andere met de BRICS-landen en andere opkomende mogendheden; gelooft dat de EDEO ten aanzien van de BRICS-landen, naast zijn organisatie langs geografische en thematische lijnen, een ad-hoccoördinatiemechanisme in het leven zou moeten roepen om ervoor te zorgen dat alle afzonderlijke beleidsmaatregelen met betrekking tot de BRICS-landen vanuit systemisch oogpunt onderling verenigbaar zijn en dat de aangenomen beleidslijnen worden weerspiegeld in de EU-dialoog met huidige wereldmachten als de VS, Canada en Japan; meent dat de EU-delegaties in de BRICS-landen en andere relevante opkomende mogendheden nauwere onderlinge verbindingen moeten onderhouden om doorlopend toezicht op de betrekkingen tussen de BRICS-landen en relevante gevoeligheden te houden en deze te analyseren, om zo een systemischer aanpak mogelijk te maken; is in dit verband van oordeel dat de EU-delegaties in de BRICS-landen onderzoek moeten doen naar het standpunt van elk BRICS-land ten aanz ...