Se l’art. 11, parte A, n. 1, lett. a), in combinato disposto con gli artt. 17, n. 5 e 19, n. 1, della sesta direttiva, ai fini della costituzione del denominatore usato nel calcolo della percentuale del pro rata, debba essere interpretato nel senso che osta ad una giurisprudenza nazionale che, nel caso del gioco della tombola, include nella base imponibile le somme corrispondenti all’importo dei premi, che vengono pagate dai giocatori attraverso l’acquisto delle cartelle.
Moet artikel 11, A, lid 1, sub a, junctis de artikelen 17, lid 5, en 19, lid 1, van de Zesde richtlijn ten aanzien van de samenstelling van de noemer van de berekening van het pro-ratapercentage aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale rechtspraak die, in het geval van het bingospel, de voor prijzengeld bestemde bedragen die door de verschillende spelers bij de aankoop van bingokaarten worden betaald, in de maatstaf van heffing van de btw betrekt?