Gli Stati membri fanno uso di nozioni o definizioni estese quali contraffazione, falsificazione, falso nummario, alterazione del valore, fabbricazione di moneta falsa o contraffatta che comprendono la condotta della fabbricazione o alterazione fraudolenta [45] della moneta ai sensi dell'articolo 3, paragrafo 1, lettera a).
De lidstaten maken gebruik van brede begrippen of definities, zoals namaak, vervalsing, vervalsing om hogere waarde te creëren, de handeling van vervalsing of namaak, waarmee de in artikel 3, lid 1, sub a), bedoelde bedrieglijke vervaardiging of verandering van munt wordt beschreven [45].
