Uit hetgeen voorafgaat vloeit voort dat de specifieke situatie van de dienstenverdeler, vergeleken met die van andere aanbieders van « uitgesteld televisiekijken », zoals de verkopers of verhuurders van dvd-spelers met harde schijf of televisietoestellen met ingebouwde harde schijf, op een objectieve en redelijke wijze verantwoordt dat, binnen het juridische kader van het Mediadecreet, enkel de dienstenverdeler de voorafgaande toestemming van de omroeporganisaties moet krijgen om de in artikel 180, § 2, van dat decreet bedoelde functionaliteiten aan de eindgebruikers aan te bieden.
Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die spezifische Situation der Verteiler von Diensten im Vergleich zu derjenigen anderer Anbieter des « zeitversetzten Fernsehschauens », wie die Verkäufer oder Vermieter von DVD-Spielern mit Festplatte oder von Fernsehgeräten mit eingebauter Festplatte, es auf objektive und vernünftige Weise rechtfertigt, dass innerhalb des Rechtsrahmens des Mediendekrets nur die Verteiler von Diensten das vorherige Einverständnis der Sendeunternehmen erhalten müssen, um die in Artikel 180 § 2 dieses Dekrets vorgesehenen Funktionalitäten den Endbenutzern anzubieten.
