2. Gli investimenti di cui al paragrafo 1, lettere b) e c), non possono essere superiori a venti volte l'importo dei fondi propri dell'istituto di moneta elettronica e sono soggetti a limitazioni non meno rigorose di quelle vigenti per gli enti creditizi in forza del titolo V, capo 2, sezione III, della direttiva 2000/12/CE.
2. De in lid 1, onder b) en c), bedoelde beleggingen zijn ten hoogste gelijk aan 20 keer het bedrag van het eigen vermogen van de betrokken instelling voor elektronisch geld en zijn onderworpen aan beperkingen die ten minste even streng zijn als die welke overeenkomstig titel V, hoofdstuk 2, afdeling III, van Richtlijn 2000/12/EG op kredietinstellingen van toepassing zijn.