26. ritiene che la promozione della sicurezza regionale e la lotta contro il terrorismo e la pirateria, per quanto indispensabili, non
debbano mettere in ombra l'assoluta necessità di sostenere in primo luogo l'eliminazione
della povertà nella regione, tanto più che l'UE deve, in virtù del suo stesso trattato istitutivo, tener conto degli obiettivi della cooperazione allo sviluppo – al primo posto dei quali figurano la riduzione e l'eliminazione della povertà – nell'attuazione delle politiche che possono avere incidenze sui paesi in v
...[+++]ia di sviluppo (articolo 208, paragrafo 1, del TFUE); osserva che tutti i paesi del Corno d'Africa sono paesi in via di sviluppo e che, ad eccezione del Sudan e del Sud Sudan, che non hanno firmato l'accordo di Cotonou, in quanto tali hanno ricevuto aiuti allo sviluppo per 2 miliardi di euro (di cui 644 milioni destinati alla sola Etiopia) per i programmi indicativi nazionali e regionali a titolo del 10° FES (2008-2013); segnala che, nel corso dello stesso periodo e sempre a titolo del 10° FES, le regioni dell'Africa orientale, dell'Africa australe e dell'Oceano indiano hanno beneficiato di 619 milioni di euro (in parte destinati all'Autorità intergovernativa per lo sviluppo, IGAD) con l'obiettivo di eliminare la povertà nei paesi della regione e aiutarli a raggiungere gli obiettivi di sviluppo del millennio; ricorda infine che il Fondo per la pace in Africa, un sottostrumento del FES, fornisce sostegno finanziario all'AMISOM; 26. is van oordeel dat het weliswaar van essentieel belang is de veiligheid in de regio te verbeteren en de strijd tegen het terrorisme en de piraterij op te voeren, maar dat dit de dringende noodzaak niet mag overschaduwen om als eerste prioriteit te ondersteunen dat de armoede in de regio wordt uitgeroeid, vooral gelet op het feit dat de EU er volgens haar oprichtingsverdrag toe gehouden is in al haar beleidsbeslissingen die gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkelingslanden, rekening te houden met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking, en meer in het bijzonder het terugdringen en het definitief uitbannen van de armoede (artikel 208, lid 1, van het VWEU); wijst erop dat alle landen van de Hoorn van Afrika ontwikkelingslanden
...[+++] zijn en, met uitzondering van de twee Soedans, die de Overeenkomst van Cotonou niet hebben ondertekend, als dusdanig twee miljard EUR aan ontwikkelingshulp hebben ontvangen (waarvan 644 miljoen EUR voor Ethiopië alleen) voor de nationale en regionale indicatieve programma's in het kader van het 10e EOF (2008-2013); wijst erop dat in dezelfde periode de regio's Oostelijk Afrika, Zuidelijk Afrika en de Afrikaanse landen aan de Indische Oceaan uit het 10e EOF 619 miljoen EUR hebben ontvangen (deels voor de IGAD) met als doel de armoede in de landen van deze regio uit te roeien en ze te helpen de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen; herinnert er ten slotte aan dat in het kader van de Afrikaanse Vredesfaciliteit, een subinstrument van het EOF, financiële ondersteuning wordt gegeven aan AMISOM;