3. Qualora sussistano fondati motivi di sospettare che una nave priva di nazionalità o a questa assimilabile stia trasportando persone intenzionate ad eludere le verifiche ai valichi di frontiera o sia utilizzata per il traffico di migranti via mare, lo Stato membro ospitante o partecipante nelle cui acque territoriali è intercettata la nave priva di nazionalità autorizza e dà istruzioni all’unità partecipante di fermarla e prendere le misure elencate al paragrafo 1.
3. Indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat een schip dat geen nationaliteit heeft, of dat kan worden gelijkgesteld aan een schip zonder nationaliteit, personen vervoert die proberen de controle aan grensdoorlaatposten te omzeilen dan wel betrokken is bij de smokkel van migranten over zee, geeft de ontvangende lidstaat of de deelnemende lidstaat in de territoriale wateren waarvan het staatloze schip wordt onderschept de deelnemende eenheid toestemming en opdracht om het schip te stoppen en neemt hij maatregelen zoals vastgesteld in lid 1.