G. rilevando che un governo di coalizione composto da quattro partiti, di cui due islamici, ha ottenuto la maggioranza in occasione delle elezioni generali parlamentari del 1° ottobre 2001, e che subito dopo il Bangladesh è stato testimone di esplosioni di violenza contro gli elettori della perdente Awami League (AL), militanti di partito e in particolare membri della comunità indù,
G. vaststellende dat een uit vier partijen, waaronder twee islamitische partijen, bestaande coalitieregering aan de macht kwam bij de algemene verkiezingen voor het parlement op 1 oktober 2001, en Bangladesh onmiddellijk daarna getuige was van een uitbarsting van geweld tegen de aanhangers van de verliezende partij de Awami League (AL), tegen personen die voor de partij werkzaam waren en met name tegen de hindoe-gemeenschap,