che i comportamenti alimentari generali possono essere più importanti degli alimenti specifici nell’eziologia delle malattie legate all’alimentazione; che abitudini alimentari sane implicano un consumo elevato di frutta e verdura, il consumo di pesce e una preferenza per prodotti lattiero-caseari magri, cereali integrali, carni magre e di pollame, nonché l’utilizzo, ove possibile, di oli vegetali al posto dei grassi solidi, come nella dieta mediterranea o in altre diete, secondo i pertinenti orientamenti dietetici/raccomandazioni nutrizionali nazionali;
Algemene voedingspatronen kunnen in de etiologie van voedingsgerelateerde ziekten van meer betekenis zijn dan specifieke levensmiddelen, gezonde voedingspatronen worden gekenmerkt door een hoge consumptie van groenten en fruit, het eten van vis en een voorkeur voor zuivel met een laag vetgehalte, hele graankorrels, mager vlees en gevogelte en het gebruik van plantaardige oliën als vervanging van vaste vetten waar mogelijk, zoals in de mediterrane keuken of andere keukens, in navolging van relevante nationale richtsnoeren voor voeding/voedingsaanbevelingen;