2. La taglia di uno scampo è misurata come lunghezza del carapace, parallelamente alla linea mediana, iniziando dalla parte posteriore di una delle orbite fino al margine posteriore del carapace, e/o come lunghezza totale, dalla punta del rostro fino all’estremità del telson, escludendo le setae, e/o, nel caso di code di scampi staccate, iniziando dal bordo anteriore del primo segmento della coda sino all’estremità posteriore del telson, escludendo le setae.
2. Noorse kreeft (langoustine) wordt gemeten in de lengterichting van de schaal, over de middellijn, vanaf de achterkant van een oogkas tot aan de verste rand van het kopborststuk, en/of, in de totale lengte, vanaf de punt van het rostrum tot aan het achterste uiteinde van het telson, met uitzondering van de setae (borstelharen), en/of, bij losse staarten van langoustines: vanaf de voorkant van het eerste aanwezige segment van de staart tot aan het achterste uiteinde van het telson, met uitsluiting van de setae (borstelharen).