11. sottolinea che dovrebbero essere sostenuti i progetti educativi i quali, al di là degli obblighi in materia di programmi, insegnino la lingua e la cultura del paese ospitante agli immigrati che non sono in età scolare e costruiscano ponti di dialogo tra la cultura e la storia della regione in cui si inseriscono e la cultura e la storia delle comunità di immigrazione; sottolinea inoltre che in tale contesto si dovrebbe tener conto in particolare dei progetti che includono le persone che esercitano la patria potestà, e in particolare le madri;
11. benadrukt dat steun moet worden geboden aan onderwijsprojecten die, afgezien van het verplichte onderwijsprogramma, aan immigranten die niet leerplichtig zijn onderwijs bieden in de taal en cultuur van het gastland, alsook aan projecten die een op dialoog gebaseerde brug slaan tussen de cultuur en geschiedenis van het gebied waarin zij zich hebben gevestigd en de cultuur en geschiedenis van de migrantengemeenschappen; wijst er verder op dat met name projecten in overweging moeten worden genomen waarbij de opvoeders van het kind en met name de moeders zijn betrokken;