11. constata che, a norma dell’articolo 21, paragrafo 2, della direttiva 2001/18/CE, i livelli di soglia ai fini dell’etichettatura di sementi che evidenziano tracce non intenzionali o tecnicamente inevitabili di organismi geneticamente modificati possono essere stabiliti solo “in base al prodotto in questione” e solo secondo la procedura di cui all’articolo 30, paragrafo 2, di detta direttiva e che quindi ciò esula dalle competenze del comitato permanente per le sementi e il materiale di moltiplicazione agricolo, ortofrutticolo e forestale;
11. stelt vast dat grenswaarden voor de etikettering van zaaizaad dat toevallig of technisch niet te vermijden sporen van GGO's bevat overeenkomstig artikel 21, lid 2 van richtlijn 2001/18/EG slechts "naar gelang van het betrokken product" en alleen volgens de procedure van artikel 30, lid 2 van dezelfde richtlijn kunnen worden vastgesteld;
