Au cours des travaux préparatoires de la loi spéciale du 16 juillet 1993, il a été souligné que la compétence résiduaire en matière agricole restait fédérale et que l'autorité fédérale demeurait en tout état de cause compétente « pour la politique des prix et des marchés, la réglementation, la gestion et le contrôle des animaux, des végétaux, des matières premières agricoles et des produits agricoles et alimentaires ainsi que la politique sanitaire concernant les végétaux et les animaux et les produits végétaux et animaux ».
Tijdens de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 16 juli 1993 werd beklemtoond dat de residuaire bevoegdheid inzake landbouw federaal blijft en dat de federale overheid in ieder geval bevoegd blijft voor « het markt- en prijsbeleid, de reglementering, het beheer en de controle van dieren, van planten, van de landbouwgrondstoffen en van landbouw- en voedingsprodukten evenals het sanitair beleid betreffende planten en dieren en betreffende dierlijke en plantaardige produkten ».
