13. chiede l'ammodernamento della rete di delegazioni dell'UE in modo da riflettere le esigenze della politica estera dell'Unione nel XXI secolo, anche adeguando la quantità e la compete
nza del personale; ritiene, ad esempio, che tutte le delegazioni che si trovano nelle zone di conflitto, soprattutto nei paesi in cui è in corso una missione di PSDC, dovrebbero preveder
e la presenza di un esperto in materia di sicurezza e di difesa; chiede all'AR/VP di rafforzare l'autorità del capo delegazione su tutto il personale, indipendentemen
...[+++]te dall'origine istituzionale, e di semplificare i bilanci amministrativi delle delegazioni verso un'unica fonte di finanziamento; chiede che siano chiarite le linee gerarchiche; deplora che il potenziale in termini di sinergie ed economie di scala derivante dal rafforzamento della cooperazione tra le ambasciate degli Stati membri e le delegazioni dell'UE debba ancora essere pienamente sfruttato; insiste sulla necessità di rispettare a ogni livello il giusto equilibrio tra personale distaccato degli Stati membri e funzionari dell'Unione, secondo quanto stabilito dalla decisione del Consiglio, del 26 luglio 2010, che istituisce il SEAE; fa osservare che attualmente questo equilibrio non viene rispettato, soprattutto a livello delle cariche più alte, ad esempio quella di capo delegazione; 13. dringt aan op de modernisering van het EU-delegatienetwerk om het beter af te stemmen op de behoeften van het buitenlands beleid van de EU in de 21e eeuw, o.a. door aanpassingen in de personeelssterkte en het deskundigheidsniveau; is bijvoorbeeld van mening dat elke delegatie in een conflictgebied, met name in landen waar een GVDB-missie aanwezig is, een des
kundige op veiligheids- en defensiegebied moet omvatten; verzoekt de HV/VV de zeggenschap van het hoofd van de delegatie over alle personeelsleden, ongeacht hun institutionele achtergrond, te versterken en de administratieve begrotingen van de delegaties te vereenvoudigen door é
...[+++]én financieringsbron te creëren; wenst dat de rapportagelijnen worden verduidelijkt; betreurt het dat het potentieel voor synergie en schaalvoordelen die kunnen worden gerealiseerd door de samenwerking tussen de ambassades van de lidstaten en de EU-delegaties te versterken, nog niet volledig is benut; wenst dat op alle niveaus de hand wordt gehouden aan het eerlijke evenwicht tussen gedetacheerd personeel uit de lidstaten en EU-ambtenaren, zoals vastgelegd in het Besluit van de Raad van 26 juli 2010 betreffende de oprichting van de EDEO, en merkt op dat dit evenwicht, met name in hogere functies zoals die van delegatiehoofd, momenteel niet wordt gehandhaafd;