11. ricorda che una piena cooperazione con il Tribunale penale internazionale per l'ex Iugoslavia (ICTY) costituisce una condizione fondamentale perché la Serbia effettui progressi nel cammino verso l'adesione all'UE; rileva che la Serbia continua a reagire adeguatamente alle
richieste di aiuto dell'ICTY e invita il governo serbo a continuare a operare strettamente con il Tribunale, trasmettendo rapidamente tutti i documenti richiesti e ultimando tempestivamente le cause deferite dall'ICTY; fa tuttavia notare che, secondo l'ult
ima valutazione del Procuratore capo dell ...[+++]'ICTY, l'impegno della Serbia a favore della cattura degli ultimi due latitanti rimane problematico; sottolinea che la loro cattura e la loro estradizione all'Aia può essere considerata la prova più convincente di una piena collaborazione e chiede sforzi più sistematici per arrestarli, affinché possa essere finalmente realizzato il mandato del Tribunale; in particolare sollecita una rivalutazione dell'approccio attuale, in linea con le raccomandazioni dell'ICTY; pone l'accento sul fatto che la Serbia potrà ottenere lo status di candidata e/o avviare negoziati di adesione con l'UE solo se l'Ufficio del Procuratore dell'ICTY riterrà che il paese abbia offerto piena collaborazione; 11. herinnert eraan dat volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) een conditio sine qua non is voor Servië om de weg naar het EU-lidmaatschap verder te kunnen bewandelen; constateert dat Servië nog steeds adequaat reageert op bijstandsverzoeken van het ICTY en verzoekt de Servische regering nauw te blijven samenwerken met het Straftribunaal,
ook wat betreft een snelle overlegging van alle aangevraagde documenten en een tijdige afsluiting van zaken die door het ICTY zijn terugverwezen; wijst echter op het meest recente oordeel van de hoofdaanklager van het ICTY dat de inspanninge
...[+++]n van Servië om de twee resterende voortvluchtigen gevangen te nemen problematisch blijven; benadrukt dat alleen gevangenneming en uitlevering van de voortvluchtigen aan Den Haag kunnen worden beschouwd als het meest overtuigende bewijs voor volledige samenwerking en dringt aan op meer systematische inspanningen om de voortvluchtigen aan te houden zodat het mandaat van het tribunaal eindelijk kan worden vervuld; dringt met name aan op een herziening van de huidige aanpak, in lijn met de aanbevelingen van het ICTY; benadrukt dat Servië alleen de status van kandidaat-lidstaat kan krijgen en/of toetredingsonderhandelingen met de EU kan beginnen als het Bureau van de aanklager van het ICTY van oordeel is dat Servië volledige samenwerking heeft aangeboden;